Fysiotherapie

Waarvoor wordt fysiotherapie toegepast?

Fysiotherapie is bedoeld voor mensen met klachten aan het houding- en bewegingsapparaat. Dat wil zeggen functiestoornissen aan de spieren, pezen, banden en gewrichten. Bijvoorbeeld: te gespannen spieren, peesontstekingen, bandpijn en artrose. Ook gevolgen van functiestoornissen aan het zenuwstelsel, bloedvaten, longen en hart kunnen worden behandeld.
De klachten waarmee de patiënten bij de fysiotherapeut komen, zijn eigenlijk zeer uiteenlopend: rugklachten, artrose, acuut enkelletsel etc. Ook de oorzaken kunnen zeer uiteenlopen, bijvoorbeeld een sportblessure of veroudering. De fysiotherapeut onderzoekt het menselijk lichaam, stelt een fysiotherapeutische diagnose op, behandeld, evalueert en koppelt terug naar de verwijzende specialist of huisarts.

Voor welke klachten is fysiotherapie geschikt?

Veel klachten in het houding- en bewegingsapparaat kunnen door de fysiotherapeut positief worden beïnvloed. Daarbij kunt u bijvoorbeeld denken aan:

  • Pijn aan spieren, pezen, banden en gewrichten;
  • Zwelling van gewrichten;
  • Krachtvermindering;
  • Bewegingsbeperking;
  • Stijfheid;
  • Problemen met bewegen;
  • Evenwichtsstoornissen;
  • Vermoeidheidsverschijnselen of conditievermindering a.g.v. een andere onderliggende aandoening.

Of fysiotherapie ook uw klacht kan verhelpen, moet blijken tijdens het onderzoek bij de eerste behandeling maar is tevens afhankelijk van uw eigen inzet.

De behandeling

Een individuele fysiotherapiebehandeling duurt ongeveer 30 minuten. Tijdens de eerste behandeling voert de fysiotherapeut een uitgebreid vraaggesprek met de
patiënt. Ook voert zij een lichamelijk onderzoek uit. De fysiotherapeut kijkt daarbij niet alleen naar de klacht zelf, maar onderzoekt tevens waardoor de klacht ontstaat. Ook bekijkt de fysiotherapeut of de patiënt andere lichamelijke problemen heeft die toe te schrijven zijn aan de klacht.
Het in kaart brengen van de klacht wordt ook wel de functie genoemd. Daarnaast wordt er gekeken welke activiteiten er niet meer of vrijwel niet meer mogelijk zijn en wat dit weer voor effect heeft op de kwaliteit van leven van de patiënt, wat brengt de klacht voor emotie teweeg.

Om een totaal beeld te krijgen wordt dus de functie, activiteiten en participatie in kaart gebracht en bekeken wordt hoe deze factoren elkaar beïnvloeden. Afhankelijk van dit onderzoek wordt een behandelplan opgesteld en een prognose gemaakt.

Het aantal behandelingen is afhankelijk van de klachten, het herstelproces, de ernst van de klachten en de motivatie om weer beter te worden. Naast de gebruikelijke therapie wordt er ook tijdens de behandeling veel aandacht en zorg besteedt aan het voorkomen dat de patiënt in de toekomst met hetzelfde probleem wordt geconfronteerd.

Een aanvulling op de therapie is therapeutisch trainen. Maar daarnaast is dit mede bedoeld voor mensen die op verwijzing van de arts klachtgericht gaan trainen om het herstel te bevorderen en de fysieke belastbaarheid weer te herstellen. Hierbij valt te denken aan alle vormen van klachten aan het bewegingsapparaat en post-operatieve behandelingen of een (sport)revalidatie traject. De therapeutische trainingen worden individueel gegeven. Kortom, de behandeling bestaat uit het goed in kaart brengen van de patiënt, behandelen en voorkomen van een recidief.

Wat doet de fysiotherapeut?

De fysiotherapeut stabiliseert, vermindert of herstelt de functiestoornis of de gevolgen daarvan door het toepassen van oefentherapie (eventueel met hulpmiddelen als fitnessapparatuur, hometrainer, evenwichtstol, stokken, ballen en nog veel meer), manuele technieken (zoals bijvoorbeeld massage, fricties en manipulatie) of fysische technieken (als thermische prikkels (warmte en kou), elektrische of mechanische prikkels ter verminderen van de pijn en verbetering van de circulatie)
advisering en/of begeleiding. Hiermee probeert de fysiotherapeut de functie van het houding- en bewegingsapparaat zodanig te verbeteren, dat een normale houding en beweging weer mogelijk is. Als dit niet mogelijk is leert u hoe u zo goed mogelijk met de resterende beperkingen om kunt gaan.