Eigenschappen van sportschoeisel
De verschillen tussen loop-, veld- en zaalschoenen worden steeds kleiner.
Diverse ontwikkelingen uit de loopsport worden, in aangepaste vorm, ook toegepast voor veld- en zaalschoenen. Elk merk gebruikt daarvoor zijn eigen terminologie en kent de schoen allerlei bijzondere eigenschappen toe.
Gewichtsbesparende technieken, toepassen van nieuwe geavanceerde materialen, alles moet de sporter ervan overtuigen dat op die betreffende schoen de beste prestaties kunnen worden geleverd.
De functionaliteit voor de betreffende sport gecombineerd met de preventie tegen blessures, zal voor de sporter het zwaarst moeten wegen. Er zullen dus, vanuit de functionele eisen, altijd verschillen blijven tussen loop-, veld- en zaalschoenen.
Functionele eigenschappen zijn die eigenschappen van de schoen, die de functie van het houding- en bewegingsapparaat beïnvloeden. Tegenwoordig bestaat er voor elke sport een specifieke schoen.
Basiseigenschappen van de sportschoen
Een aantal basiseigenschappen waaraan een sportschoen in principe moet voldoen:
- Een stevig contrefort dat het hielbeen goed omsluit.
- De achtervoet moet torsiestijf zijn ten opzichte van de voorvoet.
- Het buigpunt van de schoen moet overeenkomen met het buigpunt van de voet tijdens de sportbeoefening.
- Tussen de 12 en 15 mm hogere hak dan voorvoet voor de loop-/veldschoen en rond de 6 mm voor de zaalschoen.
- Een doorlopende zool. Dit geeft de schoen meer stevigheid. Een onderbroken of geknepen, smalle midzool betekent stabiliteitsverlies ter hoogte van de middenvoet, tenzij dit wordt gecompenseerd door een sterke verbinding tussen voorvoetzool en achtervoetzool.
- Goede ventilatie. Overmatige zweetproductie geeft meer kans op ontstaan van schimmelinfecties of blaarvorming. Een goed ventilerende schoen geeft minder neiging tot transpiratie.
- Voldoende vering (sportgerelateerd). Vering in de sportschoen kun je vergelijken met een gewone veer. Om een veer in te kunnen drukken moet je kracht zetten. De lengte waarover je de veer indrukt, is afhankelijk van de kracht die je zet. Naarmate een veer stijver wordt, is een grotere kracht nodig om hem in te drukken. Dit geldt ook voor de sportschoen. Hoe meer kracht je zet met je voet, des te verder zal je voet de zool indrukken. In tegenstelling tot de zool geeft de grond nauwelijks mee. De grond kun je dus vergelijken met een hele stijve veer die heel moeilijk is in te drukken. Doordat je zool wel een stukje mee veert, komt je voet wat rustiger neer en wordt de klap op je gewrichten minder groot. Maar dat is niet de enige reden waarom er vering in de sportschoen zit. Zodra je een veer loslaat sprint ie weer terug naar zijn oude vorm. De veer heeft veerenergie opgeslagen op het moment dat je hem indrukte en die komt weer vrij op het moment dat je hem loslaat. Voor een hardloper zou dit kunnen betekenen dat hij een klein beetje gelanceerd wordt door zijn schoenen wanneer hij zich weer afzet voor de volgende stap.
- Duurzame demping: Naast vering zit er ook demping in sportschoenen. Wanneer je een stuiterbal laat vallen zie je dat hij steeds minder hoog opspringt. Het stuiteren van de stuiterbal wordt steeds minder, hij verliest op een of andere manier energie. Dit wordt demping genoemd. Dit zie je ook terug bij een uitdempende trilling, bijvoorbeeld door een slinger. Demping zorgt ervoor dat een deel van de energie wordt opgenomen door het materiaal. Veelal wordt dit omgezet in onbruikbare energievormen, zoals warmte. Net als vering heeft demping invloed op het hardlopen. Het kan ervoor zorgen dat de klap die je maakt bij het neerkomen minder groot wordt.
De standaard binnenzool van de sportschoen biedt in de meeste gevallen geen extra steun en heeft slechts een polsterende (beschermende) functie. De bodem van de schoen is verder vlak.